Je een gebied eigen maken

Het is niet eenvoudig gevoel te krijgen voor de geschiedenis van het landschap tussen Roden en Leek bij het eerste bezoek aan Terheijl. We hebben het gebied te voet en op de fiets doorkruist, om makkelijker ergens bij stil te staan en om vragen te stellen aan bewoners. Mensen met een tuin weten te vertellen dat de potklei, waar Terheijl beroemd om is, in geologische kringen of te nat is of te droog; niks mee te doen in de tuin. Ook boeren vertellen zulke verhalen.


Levenslange ervaring met de grond ligt besloten in de veldnamen die gebruik en eigendom ervan illustreren. Een ‘kamp’ is een familie-ontginning. ‘Maatlanden’ zijn natte weides. Prachtig is ook ‘Hangelbroekstuk’: een stuk land waar niks mee te beginnen is. De verhalen voeden de nieuwsgierigheid, zeker die over middeleeuwse kloostermoppen en een 19e-eeuws ‘tichelwerk’. Iemand laat een toen gemaakte dakpan zien met daarin een inscriptie.

Juist hier bij de drie zuidelijke ingangen tot Terheijl is de grens tussen zand- en kleigrond soms messcherp, dan weer subtiel gelaagd. Niet alleen vinden we een rijkdom aan kleurschakeringen, na het drogen blijken er ook grote verschillen in korrelgrootte. Het droge zand van de dekzanden is los als stof, zand in de smeltwaterdalen is grover, hoekiger en pakt in elkaar. En natuurlijk de superkleine kleideeltjes van de potklei die je hier in dunne laagjes vindt tussen de verschillende zanden, of net eronder.

