Stenen rapen

Hoewel vooral andere plaatsen in Drenthe bekend staan om de aanwezigheid van zwerfkeien, liggen ze ook in de velden van Terheijl voor het oprapen. Een wandelaar treft bij iedere tocht weer nieuwe keien; graniet, kwartsiet, vuursteentjes. De gevonden stenen werden ook hier als merksteen in de huizen en schuren verwerkt. Nu nog dienen ze als markering van een terrein of oprit.

De stenen lijken haast te groeien als kolen in het veld; telkens verschijnen nieuwe exemplaren aan de oppervlakte, afkomstig uit een onuitputtelijke ondergrondse stroom. Stenen die eens zijn aangevoerd door een ijsrivier uit het noorden liggen diep in de bodem opgeslagen. Heel geleidelijk komen ze naar de oppervlakte ‘drijven’, steentje voor steentje, in het veld van de tijd.

Een boer raapt de stenen uit zijn land en werpt ze in de greppel.
De keien zijn te determineren op vrijwel de exacte plaats van herkomst. En zo zijn de precieze loop van de gletsjers in de ijstijden gereconstrueerd. Zo’n kei die in de greppel belandt, is deel van een machtige oertrage beweging.

Een steensoort die in de velden van Terheijl vaak wordt gevonden is de Rapakivi.
Deze steen is zeer goed te herkennen: rood van kleur en het stollingsproces heeft in de textuur hele kenmerkende kringen achtergelaten.




